a

Documentatie

Getuigenis van de heer André de Maere d’Artrycke, Gewest Beheerder in Belgisch Congo

Van de oorsprong tot de Congo Vrijstaat

​Het gebied dat nu bekend staat als de Democratische Republiek Congo is al minstens 200.000 jaar bewoond, volgens inkervingen in stenen op de sites van Mulundwa (Katanga), Katanda en Senga (Kivu). Archeologische resten van homo sapiens (botten, harpoensperen, kwartzgereedschap) zijn ontdekt in Ishango in het Virunga National Park en zijn tussen 25.000 en 20.000 jaar oud. Bantu-volkeren uit een gebied tussen Oost-Nigeria en de Grasvelden van Kameroen kwamen er zich al in 2600 voor Christus vestigen.

Grote koninkrijken (Luba, Lunda, Kongo) werden gevormd tussen de eerste eeuwen na Christus en voor de 15e eeuw, toen de eerste Portugezen tot de Atlantische kust aankwamen. Deze koninkrijken hebben een uitgebreide hiërarchische structuur, met een rijke muziekcultuur en diepgewortelde tradities. Daarnaast leefden veel bevolkingsgroepen in chiefdoms, die min of meer zelfvoorzienend waren. Vanaf dat moment zijn deze koninkrijken uiteengevallen onder de druk van de slavenhandel en door nieuwe machtsverhoudingen die tot kolonisatie zouden leiden. De Portugese jezuïeten hebben de koningen en volkeren van de Kongo gekerstend; maïs en cassava-gewassen, geïmporteerd uit Amerika, verspreiden zich en in de 16e eeuw wordt de eerste Europese kaart van de regio in opdracht van Portugal door de Venetiaanse ontdekkingsreiziger Alvise Cadamosto getekend.

Tussen 1874 en 1877 drong Henry Morton Stanley, een Britse ontdekkingsreiziger, door tot Equatoriaal Afrika, dat tot dan ’terra incognita’ was voor Europeanen. Op zijn kano voer hij de Congostroom af, de belangrijkste doorvoerroute, en bracht hij het gebied in kaart.

Tussen 1879 en 1884 maakte de ontdekkingsreiziger een tweede reis over de Congo, maar deze keer stroomopwaards. Zijn opdracht bestond erin om posten te stichten voor de African International Association (AIA), die werd voorgezeten door koning Leopold II. De vereniging stelt dat zij een wetenschappelijk en filantropisch doel nastreeft: het in kaart brengen van de regio en de strijd tegen de slavernij voortzetten, met name door het terugkopen van slaven van Afro-swahili kooplieden om ze te bevrijden. Het sluit ook verdragen af met de gebruikelijke stamhoofden die het ontmoet. In 1884-1885, tijdens de Conferentie van Berlijn, verleenden de grote Europese mogendheden een formele erkenning aan de Internationale Vereniging van Congo (de opvolger van de AIA). Daardoor verwierf haar Voorzitter, Koning Leopold II, de facto het gezag over dit door Stanley uitgehouwen en in de Westerse wereld nog grotendeels onontgonnen gebied. Met internationale instemming van de toenmalige machthebbers werd de “Congo Vrijstaat” (1885), de persoonlijke eigendom van de Koning.

De Congo Vrijstaat (1885-1908)

​Het is een uniek verhaal van al die Belgen die, samen met de Congolezen, Congo als Staat uit het niets hebben gecreëerd en dit immense land, tachtig keer België, hebben ontwikkeld!

Het begon allemaal met Leopold II, de soevereine koning van de Congo Vrijstaat, een buitengewone persoonlijkheid die zijn ‘stichtende vader’ is, zoals de Congolezen zelf graag erkennen. Net als in de andere koloniale mogendheden heeft hij zich toegelegd op de ontwikkeling van zijn natuurlijke hulpbronnen. In tegenstelling tot de andere koloniale mogendheden wilde hij echter van meet af aan een humanitaire dimensie aan zijn interventie toevoegen door een einde te maken aan de stammenoorlogen en de invallen van de slavenhandelaren die het land van zijn levende krachten beroofden.

Onder zijn impuls werden ook de eerste scholen en ziekenhuizen opgericht en werden programma’s gelanceerd om gele koorts, slaapziekte en malaria uit te roeien. Tegelijkertijd vestigde hij geleidelijk aan de rechtsstaat met een onafhankelijke rechterlijke macht. Hij besteedde bijzondere aandacht aan de infrastructuur die essentieel is voor de economische ontwikkeling van het land en bouwde de eerste spoorlijn die toegang geeft tot de Atlantische kust, zonder dewelke “Congo geen cent waard was”.

Tijdens de periode van de Congo Vrijstaat (CVS) hebben ongecontroleerde agenten, in de overtuiging dat ze veilig waren voor vervolging wanneer ze geïsoleerd waren, ver weg waren en ‘resultaten opleverden’, zich schuldig gemaakt aan misbruiken en zelfs gruwelijke misdaden tegen de inheemse bevolking. Toen deze misdaden werden gedocumenteerd, nam Leopold II in 1904 het initiatief om een onafhankelijke internationale onderzoekscommissie op te richten om ter plaatse de waarheid van de beschuldigingen van misbruik tegen het regime te verifiëren en alle aanbevelingen te doen om verdere misbruiken te voorkomen, tekortkomingen te verhelpen en het lot en de rechten van de inheemse bevolking te verbeteren. De onderzoekscommissie heeft in detail onmiskenbare tekortkomingen en misbruiken aan de kaak gesteld. Desondanks erkent ze eveneens in bijzonder lovende woorden, wat er allemaal verwezenlijkt is, en wel als volgt;

“Wanneer men in Congo reist, en men de oude staat, die men kent uit de verslagen en beschrijvingen van de ontdekkingsreizigers, vergelijkt met de huidige staat, ontstaat een indruk van bewondering en verwondering… Vandaag de dag heerst de veiligheid overal in dit immense gebied… Men vraagt zich af door welke magische kracht of welke sterke wil, én heldhaftige inspanningen, het mogelijk is geweest om in een paar jaar tijd dit gebied zodanig om te vormen…”

Ondanks de harde conclusies van dit rapport heeft Leopold II niet geaarzeld om het – in extenso – te laten publiceren in het Journal Officiel de l’Etat Indépendant du Congo. Hij zorgde ervoor dat de verantwoordelijken van misdaden werden vervolgd en nam aansluitend een reeks radicale maatregelen, waarbij hij maar liefst 24 decreten uitvaardigde. De resultaten lieten niet lang op zich wachten en stonden in verhouding tot de genomen maatregelen: sancties, intensivering van de controlemaatregelen en versterking van de rechten van de Congolese bevolking. Aangezien de Congolese bevolking geacht werd bescherming nodig te hebben en ten volle deel te nemen aan haar ontwikkeling, werden alle teksten van de decreten doordrongen door die wens, en alle hervormingen waren daarop gericht.

Om het bovenstaande te illustreren hebben we deze smakelijke brief, die in 1907 door opperhoofd Manangame van Avakubi aan een officier van de Openbare Macht werd gericht en waarin hij hem het volgende schrijft: “Toen de Arabieren hier heersten, namen ze onze vrouwen en kinderen mee en verkochten ze als slaven. Ze hebben het land meedogenloos geplunderd en dorpen in brand gestoken. De blanke man verbrandt nooit dorpen en als we met kippen en bananen naar hem toe gaan, betaalt hij ons altijd voor alles. Hij betaalt ook goed voor Mupira (rubber). De blanke man heeft de slavenhandel geëlimineerd. Maar wij zwarte mannen willen toch nog dat de blanken weggaan, omdat ze ons dwingen de wegen in goede staat te houden en we geen oorlog meer kunnen voeren tegen onze buren en we de gevangenen niet eens meer mogen opeten, want als we ze opeten, worden we opgehangen…”.

De hevige controverses, zowel nationaal als internationaal, omtrent de praktijken in de Congo Vrijstaat zoals ze in het rapport van de onderzoekscommissie openhartig onthuld werden, zijn echter blijven aanhouden ondanks een aangepaste wetgeving die meer de Congolese rechten behartigde. En die hebben Koning Leopold II overgehaald om zijn Staat aan België af te staan. De Vorst verzocht de Belgische regering op 13 december 1906 om de Kamer van Volksvertegenwoordigers een Conventie voor te leggen om de Congo Vrijstaat aan België over te dragen. Het duurde tot 20 augustus 1908 voor de Kamer de wet aannam die de overdracht van de Congo Vrijstaat aan België bezegelt, en dit na lange en woelige debatten, met 83 stemmen tegen 54 en 9 onthoudingen. De Senaat keurde op haar beurt de wet goed met 63 stemmen voor en 24 tegen bij 11 onthoudingen De Congo Vrijstaat werd op 15 november 1908 Belgisch Congo.

Belgisch Congo (1908-1960)

Dankzij de intensieve en doeltreffende inzet van de Belgen en de Congolezen vanaf het moment dat België Congo in 1908 overnam tot aan de onafhankelijkheid op 30 juni 1960, heeft Belgisch Congo een spectaculaire welvaartsgroei gekend voor het welzijn van de inheemse bevolking. De “Pax Belgica” is gehandhaafd dankzij een zeer licht veiligheidssysteem dat gebaseerd is op een consensus met de Congolese notabelen en de vooruitgang van een gedeelde welvaart in reële ontwikkeling, bijna volledig gratis onderwijs op basisniveau, wijdverspreid secundair niveau en oprichting van twee universiteiten, volledig kosteloze medische zorg tot in de meest afgelegen delen van het land, de ontwikkeling van de landbouw met de introductie van nieuwe gewassen, de industriële ontginning van mijnbouwproducten, een positieve handelsbalans, monetaire stabiliteit, enz. Het zijn allemaal redenen om trots te zijn op wat de samenwerking tussen Belgen en Congolezen mogelijk heeft gemaakt om in zo’n korte tijd te bereiken, met een optimale en duurzame investering in mensen en middelen!

En dit alles werd bereikt dankzij de dagelijkse inspanningen van al diegenen die er zich fysisch en geestelijk aan hebben gewijd, ondanks de ernstige economische crisis van de jaren dertig en de twee wereldoorlogen die deze periode kenmerkten. We zijn er trots op dat de twee allereerste overwinningen van de geallieerden tijdens deze conflicten werden behaald door de dappere officieren en soldaten van de Belgische Congolese overheid, in Tabora (Tanganyika) in 1916 en in Saio (Abyssinia) in 1941.

De zeer sterke internationale antikolonialistische druk meteen na de tweede wereldoorlog, aangewakkerd door de conferenties van Bandoeng en Accra, en de gecombineerde invloeden van de twee toenmalige rivaliserende grootmachten uit de Koude Oorlog, de VS en de USSR, oefende een ontegensprekelijke invloed op de landen onder koloniaal bewind.

Het koloniaal bewind voorzag slechts een zeer geleidelijke overdracht van verantwoordelijkheden en soevereiniteit aan het Congolese volk. (Zie het ‘Plan Van Bilsen’ van 1955 dat de politieke ontvoogding van Belgisch Congo voorzag over een termijn van 30 jaar). Maar de nieuwe Congolese leiders, verkozen op grootse beloften, hunkerend naar onmiddellijke onafhankelijkheid ondanks een notoir gebrek aan voorbereiding, wilden net als hun collega’s elders in Afrika onverwijld soevereiniteit over hun land verkrijgen. Deze sterke eis heeft een zware last gelegd op de controversiële manier waarop het lot van Congo tijdens de rondetafelconferentie in Brussel in 1959 werd bepaald.

De in juni 1960 toegekende onafhankelijkheid stelde België en Congo in staat om een guerilla oorlog te vermijden die voor alle partijen alleen maar rampzalig had kunnen zijn, zoals de historische gevallen van Nederland in Indonesië, Frankrijk in Indochina en Algerije, het Verenigd Koninkrijk in Kenia, en Portugal in Angola en Mozambique dat bewijzen.

Ondanks de strubbelingen van de periode na de onafhankelijkheid vormen de blijvende aanwezigheid van Belgen die vandaag de dag nog steeds in Congo werken en de heilzame aanwezigheid van een dynamische Congolese diaspora in België een bron van hoop. Of het nu in Congo deze missionarissen zijn die er tegen alle verwachtingen in voor hebben gekozen om daar te blijven, of deze leraren, artsen, agronomen, adviseurs, technici in openbare of particuliere bedrijven, of soldaten die belast zijn met de opleiding van een elitebataljon binnen de FARDC, of als medewerkers van succesvolle NGO’s die zich echt bekommeren om de verbetering van de levensomstandigheden van de inwoners van dit prachtige land. Dan wel hier, het de nieuwe Belgen en Congolezen uit de diaspora in België zijn, die hun kennis en dynamiek in vrijwel alle sectoren van onze samenleving hebben gebracht, ze helpen de banden die ons al zoveel jaren, Belgen en Congolezen, hebben verenigd, levendig te houden!