Documentatie
De gemeenschappelijke verwezenlijkingen van Belgen en Congolezen in Afrika
De geografie van Belgisch Congo en zijn administratieve en juridische structuren
Kaart van Congo (1958)
Oppervlakte van Congo: 2.345.400 km2 (80 keer België).
Ruanda-Urundi (trustgebied van de Verenigde Naties, toevertrouwd aan de Belgische administratie: 54.172 km2 (tweemaal België).
Bevolking op 1 januari 1959: 14.500.000 inwoners
Niet-Afrikaanse bevolking, in Belgisch Congo:
Voornamelijk Europees 115.157 waaronder 87.736 Belgen, 5.361 Portugees, 3.718 Italianen, 3.483 Grieken, 2.380 Fransen, 2.674 Britten, 1.357 Nederlanders.
Andere nationaliteiten: 2.030 Amerikanen, 825 Zwitsers, 539 Luxemburgers en minder, Zweeds, Canadees, Duits, Pools, Spaans, enkele Turken, Noren, Russen, Denen en Aziaten.
Wat activiteiten betreft, waren er:
– 43,9% werknemers van privébedrijven
– 18,7% werknemers van de overheid (ambtenaren)
– 22,1% kolonisten –
15,3% missionarissen
Politieke en administratieve organisatie
In 1908 besliste het Belgische parlement om de erfenis van de Onafhankelijke Congostaat die Leopold II hem wilde nalaten, te aanvaarden. In die tijd was het koloniale beleid duidelijk gedefinieerd: bescherming en promotie van de lokale bevolking. Belgisch Congo heeft een andere rechtspersoonlijkheid dan die van de Metropool; het wordt beheerst door specifieke wetten; de activa, budgetten en administraties blijven gescheiden. Power is geconcentreerd in Brussel. De kamers stemmen over de koloniale begroting en de minister van Koloniën, die het advies van de koloniale raad ontvangt, is daarvoor verantwoordelijk. De gouverneur-generaal leidt het lokale bestuur. Het grondgebied van Congo is verdeeld in zes provincies, onder het gezag van provinciegouverneurs. Elke provincie vertegenwoordigde een gebied dat gelijk is aan meerdere keren België, verdeeld in districten (26 in totaal), deze in gewesten (135 in totaal) en vervolgens in hoofdijen en niet door gewoonterecht beheerde centra onder leiding van Congolezen.
Justitie
Het naast elkaar bestaan van ongeschreven gewoonterecht en geschreven recht van Europese oorsprong heeft geleid tot een vrij complex rechtssysteem, dat grotendeels wordt beheerst door het principe van de scheiding der machten. Het oude gewoonterecht dat wordt toegepast door de dorpsoudsten blijft van kracht zolang het niet in strijd is met de openbare orde en de wet.
Lesgeven
Basisprincipe: algemene alfabetisering en onderwijs voor iedereen, dat voorzag in een geleidelijke piramidevormige uitbreiding van onder naar boven, d.w.z. algemeen basisonderwijs, gevolgd door secundair en beroepsonderwijs, in 25.000 scholen. Wat de opleiding van elites betreft, werd in 1953 de voorkeur gegeven aan de oprichting in Congo van twee universiteiten (Léopoldstad en Elisabethstad, waarvan die van Léopoldstad een nucleaire onderzoeksreactor heeft, de enige in zwart Afrika) waar jonge Congolezen achtervolgen hun studies op een niveau dat gelijk is aan dat van de universiteiten in België. – de gelijkwaardigheid van diploma’s met die van Belgische universiteiten is totaal -, in een context die dicht bij de realiteit van hun land ligt in plaats van ze in het buitenland te zien ontwortelen. In 1959/1960: 1.682.195 kinderen op school, d.w.z. bijna alle kinderen van de basisschoolleeftijd. 59.393 leerlingen in het middelbaar of beroepsonderwijs. Vanaf 1953, invoering van gemengde toegang : Congolezen en Europeanen. 763 studenten volgen de cursussen van de verschillende universitaire faculteiten.
Geneeskunde
Er is een opmerkelijke inspanning geleverd, niet alleen door het opzetten van een dicht netwerk van kwaliteitsziekenhuizen en -klinieken, maar ook door de gratis zorg die overal beschikbaar is voor de Congolese en Europese bevolking.
Elk jaar ondergaan 6 miljoen Congolezen, of ongeveer de helft van de bevolking, een gratis medisch onderzoek, onafhankelijk van degenen die voor specifieke aandoeningen komen raadplegen.
Bestrijding van grote epidemieën, behandeling en verzorging van 12.314 gevallen van trypanosomiasis, 141.096 gevallen van yaws, 267.226 gevallen van lepra, 57.329 gevallen van syfilis en 23.904 gevallen van tuberculose.
Aan het officiële netwerk moeten de particuliere instellingen en missies worden toegevoegd, die samen 6.000 medische centra vertegenwoordigen, in totaal 86.000 bedden, ofwel een bed voor 160 inwoners.
De medische staf bestond uit 850 artsen en meer dan 8.000 medische hulpverleners en gezondheidswerkers (Congolezen en Europeanen).
Vervoer
Wegennet: 195.213 km permanent onderhouden wegen, het hele jaar door toegankelijk voor privé-auto’s Spoorwegennet: 5.241 km waarvan enkele honderden km geëlektrificeerd. Waterwegen: 14.597 km. Luchtverkeer: 3 internationale luchthavens en enkele tientallen secundaire luchthavens.
Energie
Ongeveer dertig waterkrachtcentrales en honderd thermische centrales voorzien in de energiebehoeften van steden en industrieën. Geïnstalleerd vermogen: 700.000 kW – geproduceerde energie: 2.800.000.000 kWh
Economie
Op 31 december 1959: 1.473.330 Congolezen op de loonlijst (en betaald). Levensstandaard van de Congolezen: van 1950 tot 1957 is de index gestegen van 100 naar 176,1. Gemiddelde loonindex voor Congolese arbeiders: Tussen 1950 en 1958 steeg de index van 100 naar 237, terwijl de kosten van levensonderhoud in dezelfde periode met 20% stegen. In 1958 was het BBP per hoofd van de bevolking met 90 dollar het hoogste in Afrika. Het totale BBP groeide tussen 1920 en 1959 met gemiddeld 4,8% per jaar, terwijl het verhandelde BBP met een uitzonderlijk hoge 5,9% per jaar groeide. Het niveau van economische ontwikkeling en de diversificatie van de sectoren, evenals de verfijning en de kwaliteit van de producties hadden de Congo van 1960 op het niveau van een land gebracht dat klaar was voor de start van de agro-industrie.
Een recente studie van het Internationaal Monetair Fonds heeft berekend dat het nodig zou zijn om tot 2075 te wachten om de levensstandaard die in 1959 in Congo in 1959 was bereikt, in te halen, met een groeipercentage van 5% per jaar.
Buitenlandse handel
Export in 1959: 1.630.000 ton voor 24.788.000.000 BEF (495.760.000 dollar).
Invoer in 1959: 1.372.000 ton voor 14.994.000.000 BEF (299.880.000 dollar).
Mijnbouwbronnen, onder andere: ’s Werelds grootste producent van industriële diamanten.
Producties
– Koper: jaarlijkse tonnage van 250.000 ton (4e grootste producent ter wereld) – Kobalt: 5.500 ton, d.w.z. 75% van de wereldproductie – Zink: 6e grootste producent ter wereld – Tin: 9e grootste producent ter wereld – Zilver: 118 ton – Goud: 11.500 ton – Coltan (Tantalo-columbiet): 156 ton – Mangaan: 367.000 ton – Steenkool: 419.499 ton.
Landbouw en veeteelt
Er ontwikkelde zich een bloeiende landbouw, waardoor elk risico op hongersnood of honger werd vermeden. Bovendien werd een brede waaier van 20 producten geëxporteerd (wat uitzonderlijk is voor een ontwikkelingsland), goed voor 40% van de exportwaarde: – Palmolie (6e grootste producent ter wereld). – Katoen (3e producent in Afrika). Ruw hout, koffie, rubber, bananen en oliekoeken waren belangrijke landbouwproducten met een aanzienlijk tonnage. Het ‘Institut national pour l’étude agronomique du Congo belge’ of INEAC, een onderzoekscentrum dat tussen 1933 en 1962 bestond en door de Belgische regering was opgericht om de landbouwkunde in tropische klimaten te bestuderen, in het bijzonder de koffieteelt, was uitgegroeid tot ’s werelds referentie-instituut voor tropische gewassen. Er werd een groot netwerk van INEAC-stations (Institut National pour l’Etude Agronomique au Congo) opgezet om verbeterde methoden voor het verbouwen van de belangrijkste gewassen te bestuderen en nieuwe veerassen te introduceren om de voeding van de lokale bevolking aanzienlijk te verbeteren. Ook de visteelt werd geïntroduceerd (2000 vijvers).