a

FAQ's

Hoe heeft Congo zich op de weg naar onafhankelijkheid bewogen?

Het meest delicate probleem betrof de “geëvolueerde”, die het gevoel hadden het niveau van onderwijs en instructie van de blanken te hebben bereikt. Een speciale status werd hen toegekend na een onderzoek naar hun beroepen en hun levenswijze, die “Europees” moest zijn. Ze vonden dat ze het recht hadden om in de blanke samenleving te worden geïntegreerd en dienovereenkomstig te worden betaald: gelijk loon voor gelijk werk. Dit betekende het negeren van de “ontheemdingstoeslag” die de buitenlanders alleen voor hun voordeel opeisten. Deze laatste waren ook van mening dat deze kinderen van het land werden opgeroepen om in hun omgeving te blijven, om de leidinggevenden en leiders van morgen te worden, wat in feite is gebeurd: de eisen voor onafhankelijkheid kwamen in de eerste plaats voort uit de “geëvolueerde” die de politieke leiding van hun eigen volk hadden overgenomen.

Dit Belgische koloniale systeem werd niet beschouwd als onverenigbaar met het Handvest van de Verenigde Naties en de Verklaring van de Rechten van de Mens, die België had ondertekend. Deze documenten vereisten immers de “beheersbevoegdheden” om een proces te leiden naar uiteindelijke zelfbeschikking. Zelfbeschikking was geen onafhankelijkheid, en het einde van de evolutie kon ver weg zijn. De Belgische opvattingen waren gericht op de creatie van een gemeenschap met twee gelijke componenten in recht en autonomie die vrijelijk verenigd zijn onder dezelfde vorst: de immense populariteit van Koning Boudewijn, zowel in Congo als in België, was hiervoor een stimulans. Deze vrijheid moest echter met kennis van zaken worden uitgeoefend, waardoor ze in de verre toekomst niet kon worden uitgeoefend: dertig jaar voor sommigen, dichterbij voor de Congolezen, maar veel verder weg voor de meerderheid van de Belgen.

De vraag naar onafhankelijkheid, in plaats van naar autonomie, kwam pas ruim na de “Non-Aligned” Conferentie van Bandoeng in 1955 naar voren. Het werd vervolgens, vanaf de rellen van 1959, de inzet van de Belgisch-Congolese Ronde Tafel in Brussel, die zich uiteindelijk aansloot bij de door de geëvolueerde geformuleerde eis van onmiddellijke onafhankelijkheid.

Het bovenstaande weerspiegelt vooral het standpunt van de blanken en, voor een deel, van de evolués. Wat zou aan de andere kant de gemoedstoestand van de doorsnee Congolees geweest zijn? Tot in de jaren vijftig leek hij de paternalistische opvatting van de Belgen, die hij beschouwde als rijke “ooms” die van ver kwamen, of “bazen” die in principe welwillend waren en daarom met een zekere vertrouwdheid konden worden behandeld en bevraagd. Het was niet vernederend om donaties te krijgen, aangezien deze slechts gedeeltelijk de aanzienlijke kloof compenseerden tussen de levensstandaard en het onderwijsniveau en de discriminatie die daaruit voortvloeide. Onder deze gaven werden de Franse taal, het lezen en schrijven, en de christelijke religie universeel nagestreefd, voor hun eigen verdiensten, maar ook als tekenen van “evolutie” en als instrumenten die nodig zijn om ongelijkheden uit te wissen. Het was blijkbaar een grote teleurstelling dat deze in stand werden behouden ten aanzien van degenen die deze beschaafde praktijken hadden verworven. Vanaf dat moment werd het paternalisme, gesymboliseerd door het welwillende “tu”, als vernederend beschouwd door de meer geëvolueerde. Uit de contacten met het buitenland bleek bovendien dat de blanken lang niet allemaal even rijk en goed opgeleid waren als in Congo.

Het koloniale systeem werd dus aanvankelijk in twijfel getrokken door deze wederzijdse misverstanden, die binnen nieuwe instellingen aanleiding hadden moeten geven tot een sociaal en politiek debat. De oprichting van deze instellingen, vertraagd door de Belgische autoriteiten, was nauwelijks begonnen toen de derde wereld, nationalistische en marxistische doctrines opdoemden. Deze structureerden de overtuigingen van de leiders en gaven hun discours een virulentie die ze in eerste instantie ontbrak. Zij hebben vooral een normaal proces van spontane dekolonisatie versneld, dat met de mentaliteit had moeten kunnen rijpen. Maar het was te laat: Belgische Congo kon niet ontsnappen aan de versnelling van de geschiedenis naar de “bevrijding” van de gekoloniseerde volkeren, wat de kosten ook mogen zijn. Voor Congo was deze prijs buitengewoon hoog: de verloedering van alle infrastructuren, de verwoesting van de economie en de terugkeer naar het prekoloniale despotisme.