a

Ontwerp van dekolonisatie van de openbare ruimte

8 juni, 2020 | URBA KBAU

Lettre au bourgmestre de Bruxelles-Ville, Philippe Close.

Mijnheer de Burgemeester van de Stad Brussel, dames en heren, schepenen en gemeenteraadsleden,

Om redenen die blijkbaar meer te maken hebben met de situatie in de VS na de tragische gebeurtenissen die daar plaatsvonden, stellen we vast dat er in ons land een petitie circuleert zonder echte onderbouwing of nuance, gebaseerd op een valse premisse: de gedeelde geschiedenis van Belgisch Congo behoort in de eerste plaats toe aan de Belgen en de Congolezen. Wij willen ons licht laten schijnen over dit debat, dat volgens ons in de eerste plaats de verantwoordelijkheid is van de Belgische burgers en ambtenaren, alvorens het doelwit te worden van “globalistische” verenigingen die ideologisch gemarkeerd zijn, tot op het karikaturale af, zonder de minste interesse of respect voor de historische realiteit.

Dit leidde tot een burgerinitiatief voor een tegenpetitie, gedeeld door Belgen die hun geschiedenis niet ontkennen en ons eraan herinneren dat een land dat niet in het reine kan komen met zijn geschiedenis, niet kan bestaan. Omdat de petitie waarin de verwijdering van de standbeelden van Leopold II wordt geëist voornamelijk is gebaseerd op fantasie en niet op geschiedenis: https://afrique.lalibre.be/33111/libre-opinion-leopold-ii-fantasmes-et-histoire/

De historicus Jean Luc Vellut, een eminent specialist in Afrika, heeft de onwetendheid van België over de koloniale geschiedenis en over het grote Belgische hoofdstuk in de geschiedenis van Centraal-Afrika al veroordeeld. Deze onwetendheid houdt het debat hopeloos polemisch en moralistisch. Dankzij de vooruitgang in het wetenschappelijk onderzoek op verschillende gebieden kunnen we de feiten nu in een nauwkeuriger perspectief plaatsen en licht werpen op de complexiteit van ons gedeelde verleden. Ondertussen blijft de Belgische koloniale geschiedenis doorspekt met “nepnieuws”. Een andere historicus, Guy Vanthemsche, toont de zeer hypothetische aard aan van de buitengewone sterftecijfers die hier als bewezen feiten worden gebrandmerkt, en valt ook de absurditeit en onfatsoenlijkheid aan van het vergelijken van verliezen die kunnen worden toegeschreven aan de koloniale verovering met de verliezen die volgens plan te wijten zijn aan de totalitaire regimes van de 20e eeuw. We kunnen hier de verschrikkingen van regionale oorlogen en chronische onveiligheid in Centraal-Afrika aan toevoegen, met hun hordes ontheemde bevolkingsgroepen. Het België van Leopold II, de op één na grootste industriële macht van Europa, had een invloed tot ver buiten Congo. Het is letterlijk “nationale afbraak” om een symbool van de staat aan te vallen zonder een democratisch en academisch debat te openen over de historische realiteiten. Het zou een grote schandvlek zijn voor de democratie en de natie als raadsleden op basis van een virulente mediacampagne, gevoed door misleidende informatie, zouden besluiten om het standbeeld van een visionaire en ambitieuze koning neer te halen die helemaal bij zijn tijd paste en die zeker op veel manieren bekritiseerd kon worden, maar nooit omdat hij een “genocidaire” zou zijn. Het was Koning Leopold II zelf die een onafhankelijke internationale onderzoekscommissie oprichtte, waarvan de soms harde conclusies over het werkelijke lot van de mensen met betrekking tot de decreten en verordeningen in extenso werden gepubliceerd, en de vele corrigerende aanbevelingen werden allemaal geïmplementeerd door decreten van de Koning.

Er is geen schaduw zonder licht, en niet alles is donker in dit koloniale verleden: welke betere getuigenis kan er zijn dan die van Patrice Lumumba, in zijn boek “Le Congo Terre d’Avenir est-il menacé?” p 20. Terugkijkend op het verleden, het Zwart van het EIC vergelijkend met het Zwart van 1956, het Congo van gisteren met het Congo van vandaag, kunnen we met een gerust geweten erkennen dat België niet gefaald heeft in zijn missie en dat er op enkele fouten na – fouten die inherent zijn aan elke menselijke inspanning – veel mooie en grootse dingen bereikt werden en nog steeds bereikt worden. Laten we eens nadenken over Albert Camus: “Het is goed dat een natie sterk genoeg is in traditie en eer om de moed te vinden om haar eigen fouten aan de kaak te stellen. Maar het mag de redenen die het heeft om zichzelf te respecteren niet vergeten. In ieder geval is het gevaarlijk om van een natie te vragen om toe te geven dat alleen zij schuldig is en haar te veroordelen tot eeuwige boetedoening. De geschiedenis kan niet herschreven worden. Moeten we onze trots als Belgen opgeven door te aanvaarden dat ons land en onze monarchie voortdurend door het slijk worden gehaald? Moeten we accepteren dat ons land en onze monarchie voortdurend op deze manier aan de schandpaal worden genageld, zonder enig recht op verdediging?

Dus laten we onwetendheid bestrijden, laten we de jongere generaties geschiedenis bijbrengen, zodat ze kunnen oordelen en bekritiseren wat bekritiseerd moet worden, om te voorkomen dat ze dezelfde fouten weer maken. Het is zeker niet door het ontkrachten van standbeelden in dergelijke omstandigheden, die kunnen worden omschreven als “obscurantistisch”, dat we deze enorme uitdaging zullen aangaan. En zou het als gemeenteraadsleden niet dringend noodzakelijk zijn om een onafhankelijke onderzoekscommissie op te richten die, ondanks de goedbedoelde wetten en verordeningen, de dagelijkse discriminerende praktijken en de echte frustraties van de in Brussel verwelkomde diaspora aan het licht zou brengen? Al jaren hekelen ze terecht de vele effectieve barrières die hen ervan weerhouden hun aspiraties om zich hier volwaardige burgers te voelen te vervullen. En een snelle implementatie van de conclusies van de commissie zou een veel tastbaardere en heilzamere bijdrage leveren aan de sociale cohesie en harmonie tussen alle burgers dan een controversiële ontkrachting van een verleden dat weinig bekend is en zonder nuance wordt onderwezen. “Het tegenovergestelde van kennis is niet onwetendheid, maar zekerheid” (Rachid Benzine).

Hoogachtend

Renier NIJSKENS, voorzitter

Baudouin PEETERS, Algemeen directeur

URBA-KBAU

Medeondertekenaars : Thierry CLAEYS-BOUUAERT, Voorzitter van de vzw “Mémoires du Congo” Guido BOSTEELS, Voorzitter van de vzw “Afrikagetuigenissen” Jean-Paul ROUSSEAU, Voorzitter van de “Cercle Royal Africain de Namur” (CRNAA) Philippe JACQUIJ, Voorzitter van de vzw “Union Royale des Fraternelles coloniales 1940-1945” Fernand HESSEL, Voorzitter van de vzw “ASAOM”, Association spadoise des Anciens d’Outre-Mer Claude GASTOUT, Voorzitter van de “Cercle Royal Africain et de l’ Outre-Mer” (CRAOM) Luc DENS, Voorzitter van de vzw “AP-KDL”, Amicale des pensionnés des réseaux ferroviaires Katanga-Dilolo-Léopoldville André de MAERE d’AERTRYCKE en André SCHOROCHOFF, Oud-voorzitters van UROME,

Union Royale Belge pour les Pays d’Outre-Mer Generaal (Ret) Claude PAELINCK, Voorzitter van de “Cercle Royal des Anciens Officiers et Cadres d’Afrique” (CRAOCA )

N.B. Nederlandse versie beschikbaar / Version disponible en néerlandais

Découvrez nos autres articles