a

Koninklijk Museum voor Midden-Afrika

15 januari, 2020 | URBA KBAU

Het werd op initiatief van Koning Leopold II ontworpen als een “paleis van de koloniën” met het oog op de Wereldtentoonstelling van Brussel in 1897. Het was de bedoeling om de Belgen zoveel mogelijk voorwerpen en goederen uit zijn “Onafhankelijke Staat Congo” te tonen; er werd zelfs een Afrikaans dorp ingericht met Congolezen, maar in voor hen ongeschikte omstandigheden, wat zeven van hen het leven kostte.

De website https://www.africamuseum.be/fr/ biedt een uitgebreide, actuele presentatie van dit tastbare centrum van de Belgisch-Afrikaanse as vanuit verschillende invalshoeken, van het ontstaan ervan door Koning Leopold II tot de recente uitgebreide renovatie.

Enkele fundamentele referentiepunten

Leopold II zag het museum als een propagandamiddel voor zijn koloniale project om investeerders aan te trekken en de Belgische bevolking voor zich te winnen. Hij reserveerde fondsen van het koninklijk privédomein in Congo voor de bouw ervan en in 1898 werd de tijdelijke tentoonstelling het eerste permanente museum in Congo. Vanaf het begin was het instituut zowel een museum als een wetenschappelijk instituut.

Het Paleis van de Koloniën werd in 1910 ingehuldigd door Koning Albert I en kreeg in 1952 de naam Koninklijk Museum van Belgisch Congo.

Bij de onafhankelijkheid werd de naam veranderd in Koninklijk Museum voor Midden-Afrika, waardoor het studiegebied werd uitgebreid. Tot op de dag van vandaag wordt tweederde van het personeel en het budget van het Afrika Museum besteed aan wetenschappelijk onderzoek.

Het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika is wereldberoemd om zijn rijke, gevarieerde en wetenschappelijk waardevolle collecties. De meeste bezoekers zijn zich niet bewust van het belang van dit erfgoed, omdat de permanente tentoonstelling slechts 1% ervan laat zien.

Het museum staat bekend om zijn etnografische voorwerpen, maar het herbergt ook natuurwetenschappelijke collecties, archieven, foto’s, stalen van de volledige ondergrond van Congo, enzovoort.

Waar komen de collecties vandaan?

De overgrote meerderheid van de voorwerpen komt uit DR Congo en werd verzameld tijdens de koloniale periode. De collecties van het museum bestrijken echter de hele wereld, van 650 miljoen jaar geleden (voor sommige fossielen) tot nu. Het museum bezit bijvoorbeeld etnografische voorwerpen uit Oceanië en Amerika, als gevolg van uitwisselingen tussen het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika en de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis tussen 1967 en 1979.

De houtcollectie van het museum bevat ook monsters van over de hele wereld. Het is de derde grootste collectie ter wereld en de enige referentiecollectie in België.

Hoe zijn de collecties naar Tervuren gekomen?

Sinds de oprichting in 1898 heeft het museum soldaten, ambtenaren, missionarissen, handelaars en wetenschappers die in Congo waren, aangemoedigd om voorwerpen, dieren en andere zaken te verzamelen.

– Militaire campagnes: sommige voorwerpen in de collecties werden verzameld tijdens militaire campagnes in Congo. Het doel van deze campagnes was om de bevolking te onderwerpen, grenzen af te bakenen en het gezag van de koloniserende macht te vestigen. De verzamelde voorwerpen waren vaak wapens en andere trofeeën die werden verkregen als oorlogsbuit tijdens gewelddadige confrontaties.

– Collectionisme: de groeiende belangstelling voor Congo leidde tot een ware competitie tussen Europese en Amerikaanse musea: elk wilde zoveel mogelijk interessante voorwerpen verzamelen, liefst voordat de concurrentie hen inpalmde en de kolonisatie hen wegvaagde. Congolese kunstenaars en ambachtslui zagen hierin een kans om voorwerpen te maken en te verkopen die erg in trek waren bij verzamelaars.

– Wetenschappelijke expedities: vanaf het begin stuurde het museum wetenschappers naar Congo om voorwerpen en specimens te verzamelen. Ook nu nog worden in het kader van wetenschappelijke projecten voortdurend collecties aangelegd, zoals van vissen, hout, insecten, enz.

– Missionarissen: de eerste Belgische missionarissen in Congo verwierpen Afrikaanse religieuze gebruiken en vernietigden voorwerpen die zij als “heidens” beschouwden. Missionarissen die al langer in de kolonie waren, hadden vaak meer begrip en interesse voor de Congolese talen en culturen. Museumconservatoren maakten graag gebruik van hun talenkennis en contacten met de lokale bevolking.

– Westerlingen in Congo: de koloniale overheid moedigde westerlingen die in Congo woonden en werkten aan om voorwerpen voor het museum te verzamelen. Voor sommige stukken is er een schat aan informatie, voor andere zijn alleen de plaats van ontdekking en de naam van de verzamelaar bekend, maar niet de naam van de ambachtsman of kunstenaar.

– Kunsthandel: vooral na de Koloniale Tentoonstelling van 1897 verschenen er in de negentiende en vooral de twintigste eeuw handelaars in Afrikaanse kunst in Brussel en Antwerpen. Vandaag de dag bevatten privéverzamelingen nog steeds veel objecten van Afrikaanse kunst. Sommige van deze privéverzamelingen zijn na het overlijden van hun verzamelaar bij het museum gekomen.

– Aankopen: het museum koopt soms objecten en collecties. De aankoopcommissie van het museum voert een integriteitscheck uit en een onderzoek op basis van vijf criteria: 1. is het object interessant voor wetenschappelijk onderzoek? 2. is het een aanvulling op een collectie of tentoonstelling? 3. 3. Is het van uitzonderlijke waarde? 4. Is het goed gedocumenteerd? 5. Illustreert het aspecten van het hedendaagse Afrika?

– Schenkingen: het museum verwierf een groot deel van zijn collecties via schenkingen. Ook nu nog worden stukken aan het museum aangeboden en in de collecties opgenomen. De aankoopcommissie hanteert dezelfde criteria voor schenkingen als voor aankopen.

-Tegenwoordig worden objecten en specimens verzameld als onderdeel van onderzoeksprojecten en veldstudies, in nauwe samenwerking met Afrikaanse universiteiten en musea. Het onderzoeksgebied is niet langer beperkt tot Centraal-Afrika, maar omvat heel Afrika ten zuiden van de Sahara. Objecten en specimens zijn ook beter gedocumenteerd, ook al zijn het nog steeds maar fragmenten van een groter geheel. Immateriële cultuuruitingen, zoals taal en muziek, krijgen nu meer aandacht dan vroeger.

De internationale reputatie van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika is gebaseerd op zijn expertise in Midden-Afrika en zijn unieke en gevarieerde collecties van zowel mens- als natuurwetenschappen.

Het vernieuwde museum: het Africamuseum

Van december 2013 tot september 2019 ondergaat het museum een grondige renovatie: architecturale restauraties en transformaties, modernisering van de presentatie van de collecties, uitbreiding van de voor het publiek toegankelijke tentoonstellingszalen van 6.000 tot 11.000 m², enzovoort.

een eigentijdse en gedekoloniseerde visie op Afrika te presenteren in een gebouw dat ontworpen is als koloniaal museum.

In het besef dat de geschiedenis van het AfricaMuseum en zijn collecties gedeeld wordt door de Belgen en de volkeren van Centraal-Afrika en hun diaspora, wilde de instelling hen betrekken bij de ontwikkeling van de permanente tentoonstelling; de introductie van hedendaagse kunst was dan ook een belangrijk onderdeel van het renovatieproces.

De meeste collecties komen uit DR Congo, maar er zijn ook collecties uit andere landen en zelfs andere continenten. Vandaag de dag worden de collecties opgebouwd als onderdeel van onderzoeksprojecten, in samenwerking met musea en universiteiten in Afrika.

-Enkele cijfers over de collecties:

10.000.000 zoölogische specimens

6.000.000 insecten

1.000.000 vissen

200.000 gesteentemonsters

170.000 foto’s van Rwanda, Burundi en DR Congo uit de 19e en 20e eeuw

650 films over DR Congo, Rwanda en Burundi tussen 1940 en 1960

120.000 etnografische objecten

80.000 houtmonsters

200.000 luchtfoto’s

20.000 geologische kaarten

17.000 mineralen

8.000 muziekinstrumenten

3 km historische archieven

Als onderdeel van zijn moderniseringsconcept heeft het museum een ‘AfricaTube’-ruimte en -platform gecreëerd gewijd aan hedendaags digitaal Afrika, gecreëerd door jonge mensen, die een link leggen tussen het AfricaMuseum en de Afrikaanse cyberspace’. Gedurende iets meer dan een jaar dompelden de ‘Tubers’ zich onder in de digitale sferen op zoek naar blogs, audiovisueel materiaal, platforms en muziek uit Afrika en de Afrikaanse diaspora, en verkenden ze het zeer brede spectrum van de technologische culturen van het continent. AfricaTube belicht wat het internet vertegenwoordigt in Afrika, stelt de plaats van Afrika in deze digitale wereld in vraag en verkent de culturele implicaties ervan.

Découvrez nos autres articles